Parfumfabriek in de achtertuin
In 1964 zochten we naar een huis waarin een tandheelkundige praktijk gevestigd kon worden. Flinke afmetingen en niet echt duur. De familie Post beschikte in de Delftse binnenstad over een aantal panden waar ze wel van af wilden. Phoenixstraat 52 was er daar een van. Bovendien beantwoordde het aan de gestelde eisen van inhoud en prijs. Het laatste vanwege het feit dat het tientallen jaren als studentenhuis bekend was, waar de familie Kortlever de hoofdbewoner was. Een klassieke studentenkast dus, waar onderhoud niet als bovenmatig belangrijk werd gezien. Hun kamers waren schilderachtig ingericht met studentenparafernalia, een kachel waar je lekker omheen kon zitten met zo'n lange zwarte pijp naar de schoorsteen. Boven die kachel hing een aap die met een katrolconstructie aan de deur was bevestigd en telkens als die open ging, hemelwaarts bewoog. Er stonden bureaus, er was een slaapzaal en een uitslaapkamertje, Zeer nuttig na zwaar sociëteitsbezoek. De gang diende als opslagplaats voor fietsen en talloze flessen. Gelijkvloers was het een mengeling van keuken, kantoortje van de firma Suringar met flessenspoelruimte, een antiek bureau met indrukwekkende kantoorstoel, pycnometers om het alcoholgehalte van reukwater te meten, trechters, voorraadflessen en ander ongeregeld goed. Dit alles was sinds lang niet meer in gebruik en langzamerhand tot opslagplaats gepromoveerd met o.a. een zweefvliegtuig van de Delfts studenten aeroclub.
Geheime tuin
Dit alles deerde ons niet want het zou verbouwd worden tot praktijkruimte en wachtkamer. Wij gingen over tot aankoop met uitzondering van de achter het huis gelegen schuur en diepe achtertuin. Deze zouden voorlopig nog in bezit van de vorige eigenaar blijven.
Wat wij schuur noemden, bleek de parfumfabriek van de firma Suringar te zijn en was nog vagelijk in bedrijf. Na verloop van tijd kregen we de kans om zowel de parfumfabriek als de ‘geheime’ tuin te kopen. Die ommuurde geheime tuin stond vol met honderden zaailingen van een esdoorn, manshoge brandnetels, er woonden bijen, muizen en uilen die’s nachts klaaglijk riepen.
Inmiddels was onze belangstelling voor Delft en zijn bewoners gewekt en dus ook voor het huis, de tuin en het fabriekje. Het huis bleek het voormalig woonhuis van J.C. van Marken, de oprichter van de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek en zijn vrouw Agneta. Beiden maakten zich zorgen over het alcoholoverschot dat bij de bereiding van gist vrijkwam en dat geen consumptieve bestemming mocht krijgen.
Tegenwoordig zouden ze er biobrandstof van gemaakt hebben, maar toen leek parfum en eau de cologne hen een betere bestemming. Zo verrees in 1873 achter het huis de parfumfabriek Maison Neuve Met een chaletachtig karakter had het iets weg van de sfeer van het Agnetapark.
In die tijd werd de vrouw nog niet handelingsbekwaam geacht, dus het geheel stond op naam J.C. van Marken.
Agneta's parfum vond gretig aftrek en werd bekroond met een bronzen medaille in Parijs en een eerste prijs in Australië, dus echt onbekwaam was ze niet. Je vraagt je af of al die alcohol wel in de parfum verwerkt kon worden. Maar vermoedelijk was er nogal wat export naar Indië en met die warmte daar kon men wel wat eau de cologne gebruiken.
De dames die in het fabriekje werkten werden regelmatig door Agneta - in haar eigen huis- de geheimen van een goed bestierd huishouden bijgebracht, want ze vond dat het werk in de fabriek tamelijk eenzijdig was.
Duizenden flesjes
In 1880 associeerden de Van Markens zich met de firma Suringar en zes jaar later trokken ze zich terug. Tot 1930 liepen de zaken nog voorspoedig. Daarna trad achteruitgang in, hoewel de producten van Suringar nog wel in Delft, Den Haag en Leiden werden verkocht.
Na de aankoop troffen wij een enigszins verwilderd interieur aan. Klimop groeide binnen even weelderig als buiten, duizenden flesjes, tienduizenden half vergane rubber stopjes en vooral veel nep parfum aroma's uit de oorlog. Parfum is een moeilijk goedje waarvan de bestanddelen geacht worden stabiel te zijn en in gelijke mate te verdampen. Aan die stabiliteit mankeerde kennelijk het een en ander, want alles had eenzelfde kunstmatige, indringende en afschuwelijke geur aangenomen. Tot aan het hout van de schuur toe. Daarin concurreerde die stank hevig met houtwormen. Van het zeer fraaie timmerwerk uit 1873 was alleen de buitenkant nog over.
Dit stelde ons voor de keus: afbreken en daarmee directe toegang vanuit het huis tot de tuin te krijgen of vernieuwen. Als je iets afbreekt bestaat de kans dat je het nooit weer mag opbouwen, dus kozen we voor vernieuwen. Aankoop van een prachtige partij sloophout afkomstig van het St Joris paviljoen - Amerikaans grenen - gaf de doorslag.
De renovatie werd tot familieactiviteit verklaard en samen met de kinderen hebben we de klus kunnen klaren. Niets bleek nog bruikbaar, dus alles moest worden gesloopt. Van de voorgevel waren nog wel enkele planken over die als voorbeeld konden dienen. Het chaletachtig karakter kon dus gehandhaafd blijven.
De geheime tuin werd gedeeltelijk ontgonnen en diende in eerste instantie als speelplaats voor de kinderen en hun vriendjes. Op straat spelen was onmogelijk vanwege de tram die toen nog op minder dan een meter langs het huis reed. Later verbeterde die situatie aanzienlijk door openstelling van de kruithuisweg voor het verkeer uit het Westland, dat zich ook door die straat moest persen en de demping van de singel als gevolg van de aanleg van het spoorviaduct.
Museum
Toen de kinderen andere activiteiten gingen ondernemen werd de tuin langzaam omgetoverd tot een ware lusthof. Daarin duiken nog altijd op sommige plaatsen sporen uit het verleden op. Flesjes in alle soorten en maten met al of niet fraai geslepen stopjes die dan aan ons ‘museum’ van Marken/ Suringar worden toegevoegd. Daarin figureren oude receptuurbriefjes, en een oorkonde, uitgereikt aan J.C. van Marken voor ‘aangename geuren en bijzonder nette verpakking van reukwater’.
Bij een uitvoerige schilderbeurt van de voorgevel Phoenixstraat 52 kwam tot onze verbazing nog een fraai geschilderde aanduiding tevoorschijn dat hier gevestigd was: Maison Neuve.
Het huis en wij zijn zozeer vergroeid dat wij ons niet kunnen voorstellen ooit te moeten vertrekken, hoewel het niet bepaald een simpel te onderhouden seniorenwoning is. Maar we laten dat gewoon op ons afkomen.
door Margo Poppink
Een aantal gegevens is afkomstig uit 'Delftse vrouwen van vroeger door Delftse vrouwen van nu'. Uitgave van VO/C Delft.
Zoeken
Delftse verhalen
- De Verkeerde Wereld (over Mienette Storm-van der Chijs)
- Schilderen, meiden en boten
- Herinneringen aan het Delftse Gymnasium 1940–1946
- Een kerstverhaal
- Vreemde bankbiljetten
- Gemeentearchief
- De Bourdon
- J. de Bruin boter en margarine groothandel, ook kaas en fijne vleeswaren
- Vishandel Van Oosten weet niet van stoppen
- Muziekhandel Van Buytene - Stemmen op gehoor
- Feestartikelenwinkel Brehm, plaksnorren en stinkbommen
- Rothfusz, waar karpers een naam hebben
- Pieter de Ruyter brengt stadsgeschiedenis tot leven
- Kort op de kam - over Kapsalon Voskuil
- De mozaïekkanaries van Hans Gielesen
- Groenten kopen in de Schoolstraat - ‘Mensen bedienen, dat zit in me’
- Het verhaal achter Delfts bekendste lijstenmaker
- Kloeg, in rokkostuums en manchetten
- Koos de Roos - ‘Even’ onder het spoor duurde een halve eeuw
- Wilmer: vier generaties in rookwaren
- De geheimen van drogisterij de Salamander
- Villa Vrijenban, Nieuw Plantage 58
- Mijn buurt in de Van de Spiegelstraat en Jacob Catsstraat
- Plantage 48 koestert de herinnering aan Tutein Nolthenius
- Phoenixstraat 52; interview met Margo en Philip Poppink
- Belgische chocolade
- Trouw aan de boerderij
- De archeoloog; een prettige chaos
- Friesoythe, het verhaal achter een gevelsteen
- Parfumfabriek in de achtertuin
- De telefoonzaal
- Rietveld, geschiedenis verstopt onder de begroeiing
- Buurtwinkels op de Rotterdamseweg
- Mijn eerste Taptoe Delft
Agenda
Lid worden?
Wilt u lid worden? Geef u dan op via dit formulier.