Delfia Batavorum logo

Pieter de Ruyter brengt stadsgeschiedenis tot leven

door Rob van Es

Pieter de Ruyter heeft een held: zijn opa Pleundert Bouwmeester. Handelsreiziger, allesweter èn erelid van Delfia Batavorum, het historisch genootschap van Delft: dat was zijn opa.
Pieter de Ruyter is in de loop der jaren regelmatig in de voetsporen van opa Pleundert getreden. Soms bewust, soms onbewust. Pieter de Ruyter: “Als 8-jarig jongetje ging ik naar het gemeentearchief om over de geschiedenis van Delft te lezen”. Sprekend zijn opa.


Pieter de Ruyter in zijn werkplaats aan de Donkerstraat: de plek waar elke restauratie wordt voorbereid. (Foto Marianne van Es)

Achterin in de klas
De drang om te weten over het verleden is per saldo de motor geweest achter het vak waar Delftenaren Pieter de Ruyter van kennen: restaurateur van gevelstenen en andere mooie historische objecten.
Pieter de Ruyter is een doorzetter geweest die juist tegen de stroom in het best bleek te gedijen. Vroeger op de ambachtsschool werd hij achterin de klas gezet. “Ik heb slechte oren en kon de meester niet verstaan. Ik moest dus maar achterin gaan zitten. Kon ik een beetje voor mezelf gaan lezen”.
Pieters schoolloopbaan was desondanks een rollende sneeuwbal die steeds groter werd. Van de ambachtsschool naar de academie voor beeldende kunsten in Arnhem en later ook die in Den Haag. En tussendoor leerde hij in de praktijk het vak van restaurateur. In de Oude Kerk bijvoorbeeld en schurend en schilderend aan de gevels van herenhuizen aan de Oude Delft. “Allemaal stadsgeschiedenis, gevangen in steen”.

Dresdener blauw en wagenrood
Pieter de Ruyter is nu 68 jaar. Sinds z’n 22e woont hij met z’n lange lijf in een laag huisje in de Donkerstraat. Dat is weliswaar verbreed doordat hij eigenhandig het buurhuisje erbij trok, maar laag blijft het. Tegenover z’n woning staat z’n werkplaats. Hier bereidt hij z’n werk voor. Hij mengt er z’n verven, maakt mooie schilderijen en schrijft er zijn gedichten. Hij heeft er ook een indrukwekkende bibliotheek staan met historische boeken over zijn restauratievak.
In die werkplaats ruikt het naar verf die hij bij z’n restauraties gebruikt: standverf van het merk Evert Koning. De namen van de kleuren op de blikken lezen als een gedicht: Dresdener blauw, boerencrème en wagenrood. “Standolie en alkydhars, dat is de basis van deze verf. Dat smeert zó lekker. En het geurt man, heerlijk. Het zijn echte ik-mag-er-zijn kleuren”.
Wat hier trouwens ook heel lekker ruikt is lijnolie. Pieter de Ruyter gebruikt gekookte lijnolie die wordt toegevoegd aan de grondlak. “Voor een groter indringend vermogen van de grondverf”. Dat u het maar weet.

55 verflagen over elkaar
Pieters doorbraak kwam in Delft in 1998. Vanwege het 750-jarig bestaan van Delft restaureerde hij dertig historische gevelstenen in de binnenstad. Gevelstenen zijn natuurstenen platen met een zinnebeeldige voorstelling erop en een inscriptie. Typisch iets van de 17e eeuw. “Vaak verwijst zo’n gevelsteen naar het beroep van de toenmalige bewoner. Een hele mooie is bijvoorbeeld de gevelsteen uit 1657 aan de buitenmuur van café Luna op de Markt”. Pieter had er een titanenklus aan, maar z’n naam als restaurateur was in één klap gemaakt.
Veertien jaar later wierp hij zich op de drie historische gevelstenen van het Hofje van Gratie aan de Van der Mastenstraat. De stenen dateren uit 1575, 1660 en 1813. Delfia Batavorum was één van de sponsoren van dit restauratieproject. “Deze gevelornamenten waren in de loop der eeuwen zo vaak overgeschilderd dat je nauwelijks meer kon zien wat het voorstelde. Ik heb ze geteld: er zaten op sommige onderdelen 55 verflaagjes over elkaar. Flintertje voor flintertje heb ik ze weggehaald. Met mesjes, kleine krabbers en een föhn. Fascinerend!”

Verdwenen voorstelling
Bij deze restauratie deed Pieter een ontdekking. “In de Napoleontische tijd moesten wapens van de regenten – de oprichters van het hofje - worden afgedekt. In dit geval werden de regentenwapens met een dikke laag verf overgeschilderd. Na de val van Napoleon zijn de regentenwapens met de namen opnieuw aangebracht. Maar daarna is alles vele keren overgeschilderd, zodat de originele voorstelling geleidelijk aan weer verdween.
Aan de hand van een aquarel uit 1839, die in de regentenkamer van het hofje hangt, wist ik de originele voorstelling onder de verflagen weer terug te halen. Spoorzoeken met je neus in de materie. Dat is het”.
Het Hofje van Gratie lag trouwens eerst aan de Korte Geer. Maar door uitbreiding van de buurman, het militaire Landsmagazijn, moesten de zes huisjes weg en werden ze iets verderop aan de Van der Mastenstraat opnieuw opgetrokken. Er kwam zelfs een extra huisje bij. Pieter: “Vandaar de mysterieuze oude tekst op de rechter steen: ‘Wy stonden eertijds op de Geer. Zes in getal. Doch nu een meer. Opnieuw herbouwt en hier gebragt door de twee oudste van ‘t geslagt’. Mooi hè?”

De leeuwen van het Kruithuis
Praten met Pieter de Ruyter over z’n werk is een dagtaak. Hij gaat maar door. En terecht. Opa Pleundert mag trots zijn op dit wandelende geschiedenisboek dat veel van het stadsverleden weer als nieuw heeft gemaakt.
Zo is Pieter ook de man die boven de poort van het uit 1660 stammende Kruithuis het fraaie wapen van de Staten-Generaal restaureerde. De twee leeuwen op het gouden wapenveld turen met priemende ogen over de Schie alsof de 17e eeuw nog maar net begonnen is.


mei 2012

Zoeken



Agenda

zaterdag 14 december 2024
Een spannende afsluiter van het jaar- lezing door Jeroen Windmeijer
Meer op de agenda

Lid worden?

Wilt u lid worden? Geef u dan op via dit formulier.