J. de Bruin boter en margarine groothandel, ook kaas en fijne vleeswaren
Mijn schoonzusje en haar echtgenoot, die beiden nog in Delft wonen, sturen ons regelmatig stukjes Delftsche historie toe die mij als oud Delftenaar het hart een paar extra slagen doen slaan. Zeker wanneer er weer een erg herkenbaar plekje voorbij komt. Zo bereikte ons eens een stukje over de Willemstraat en de Van der Spiegelstraat, waarin "J. de Bruin boter en margarine groothandel, ook kaas en fijne vleeswaren" genoemd werd.
Die J. de Bruin was mijn vader Jan, getrouwd met Jaapje (Jo) van der Gaag uit de Van der Heimstraat, geboren in de Van Bleyswijckstraat. Vader was geboren op de Rotterdamseweg als zoon van de kaashandelaar Hermanus de Bruin, voormalig scheepstimmerman uit Langerak. Mijn opa Van der Gaag was schipper en voer met zijn boot "De Jannetje" aardappelen van Dirksland naar Den Haag en Delft.
Mijn eigen herinneringen - ik ben een oorlogskind uit 1943 - gaan terug tot de Van der Spiegelstraat eind jaren veertig tot en met de jaren zestig van de vorige eeuw.
door Peter de Bruin
Paxlaan
Als eerste beelden doemen de huisvrouwen op die met een klein kruiwagentje, waarop een tonnetje lag, warm water gingen halen bij waterstoker Van Etten in de Paxlaan.
Mijn vader haalde daar zijn zware shag en leverde Van Etten weer een halve kaas, waarmee ook Van Etten zijn klanten van broodbeleg kon voorzien. Die Van Etten had het goed bekeken, er hing soms een bordje op de deur met "Wanneer het dinsdagmiddag mooi weer is, zijn wij gesloten". Van Etten had een bootje bij het Bommeer.
In de Paxlaan waren ook het nog altijd in Delft bekende loodgietersbedrijf Valkenburg en - verderop richting Spoorsingel - een autospuiterij gevestigd.
Van der Spiegelstraat
Tegenover ons in de Van der Spiegelstraat woonde de familie Van Brakel die een Elektrotechnisch installatiebedrijf dreef. Op de hoek van de Van der Spiegelstraat en de Hugo de Grootstraat (waar nu de huishoudelijk-elektrische apparatenhandel van Van Kapel zit), was toentertijd Van der Meer en Schoep gevestigd. Hier kocht de schooljeugd de zwaar op de maag liggende `diplomaten` koeken voor 10 cent per stuk. Daar tegenover - op de andere hoek - zat eerst zuivelhandel "Vroeg in de Wei" en nadien paardenslager Vrijenhoek.
De groothandel van mijn vader, met de ingang aan de Verlengde Singelstraat, was beperkt. Het waren vooral dozen met Delfia vet, Delftsche slaolie en margarine met eigen wikkel "Gebroeders De Bruin" die het pakhuis vulden. Vet en slaolie kwamen van de toen beroemde fabriek Calvé-Delft , de margarine kwam van de firma Brinkers uit Zoetermeer.
De kaasstellingen lagen vol met kaas, terwijl mijn vader dat in het geheel niet lustte. Zelfs in de hongerwinter heeft hij er zich niet aan bezondigd. Bij de inkoop van kaas werd er een proefmonstertje geboord. Pa proefde uiteraard niet, maar aan de structuur en kleur kon hij wel de kwaliteit beoordelen.
In navolging van opa de Bruin aan de Rotterdamseweg, lieten enkele van zijn zoons woningen bouwen naast hun bedrijf: mijn vader in de Van der Spiegelstraat, oom Herman in Naaldwijk en oom Wim in Delfgauw. Allemaal met een uitgebreide kaaswijk die ze van huis uit mee kregen. Eerst nog met de hondenkar, later met mandfiets en bakfiets, nog later oom Herman met een klein autootje.
Tijdens de nieuwbouw van het pand in 1938 zei aannemer Van Kouwenhoven (aangetrouwde familie van "De Bruintjes") ‘Waarom maak je er niet een winkeltje in’ en zo werd mijn moeder tegen wil en dank winkeljuf op nummer 62.
Aan de overkant - op de hoek Willemstraat/Verlengde Singelstraat - zat de kruidenierszaak van de familie Smelen. Op Kardolus in de St. Olofslaan, en later Bazuin aan de Hof van Delftlaan na, was dit onze belangrijkste concurrent.
"Het is mijn drieling"
Ons gezin telde negen kinderen waaronder een drieling. Deze drieling werd geboren onder leiding van Dr. Thomé, die in zijn jonge jaren toen hij nog voetbalde als "het kanon van Delft" de pers haalde.
Mijn moeder kon behoorlijk pissig worden wanneer Dr. Thomé sprak over zijn drieling. "Het is mijn drieling" bracht ze dan pinnig naar voren. Er was toen veel aandacht voor de geboorte van een drieling. Mijn moeder wist niet beter of ze was in verwachting van één kindje. Als we 's zondags gingen wandelen met een speciale grote wandelwagen naar het Agnetapark kwam je niet ver. Iedereen moest even in de wagen kijken.
Spelen in de Van der Spiegelstraat
In de Van der Spiegelstraat was het goed spelen. Er waren nog vrijwel geen auto's. Alleen Van Reijssen, onze buurman, eigenaar van een groothandel in elektronica aan het Rietveld, had een Citroën Avant Traction. We speelden voetbal met onze jassen als doelpalen, paalverlossertje, landje veroveren enz. met ongelofelijk veel buurtkinderen en ons gezin deed daar dapper aan mee.
Als groot gezin trok je als vanzelf nog meer kinderen aan en op regenachtige dagen zat bij ons de hele zolder vol. Spelen met lege dozen, een door opa gemaakt schip, een pakhuis en een opwindbare trein die over de hele zolder scheurde. Hele toneelstukken werden opgevoerd met behulp van moeders oude kleding. Later had ik daar een prachtige, door beide opa’s getimmerde werkbank, waar het goed knutselen was onder het luisteren naar de piratenzender op zee, radio Veronica, met om het andere nummer de reclame voor ‘Nur Die’ nylons.
Wanneer het maar even kon speelde je buiten. Er werd veel gebouwd en overal was hout en lagen plassen waar je heerlijk vlotje kon varen. Gras snijden voor je konijnen, ver hoefde je niet. Overal waren nog open plekken voorbij de Hof van Delftlaan. Bij wind vliegeren, op een kinderwagenonderstel hadden we een zeilwagen gebouwd waarmee we bij harde westenwind door de Van der Heimstraat laveerden. Het Westplantsoen, zo genoemd door de Duitse bezetter, officieel het Wilhelminapark, was favoriet voor het bouwen van tenten. 's Winters schaatsen op de vijvers, het kommetje, de vierkante acht en in het Agnetapark.
Krantjes vouwen en huis aan huis bezorgen
Als kinderen werden we al vroeg in gezet in de gezinseconomie. Een pakje thee halen voor een speciale klant bij oom Teun op de Rotterdamseweg, die daar de winkel voortzette van opa De Bruin die inmiddels verhuisd was naar Vlaardingen.
Elke week 's avonds krantjes vouwen en huis aan huis bezorgen met de weekaanbiedingen. Je kende op den duur alle brievenbussen, alle honden, moeilijk te openen tuinhekjes in de St. Olofslaan, de verticale brievenbussen in de Jan de Witstraat die zo moeilijk open gingen, de portiekwoningen aan het einde van de C. Fockstraat met de hoge trappen.
De hele wijk werd voorzien van onze aanbiedingen vanaf de Spoorsingel, Hof van Delftlaan, smalle zijde Buitenwatersloot tot en met het Westplantsoen. Mijn vader liep dan midden op de straat en wij moesten steeds een nieuw stapeltje krantjes bij hem halen. Dat vond ik zo slim van hem, en wij maar hollen. Daar heb ik - denk ik - toen de basis geleerd van het moderne management en vooral hoe te delegeren.
Op zondag naar de kerk
's Zondags ging de hele stoet, vader, moeder en negen kinderen naar de Westerkerk in de Hugo de Grootstraat. 's Morgens om negen uur of kwart voor elf en 's middags om vijf uur. Zaterdagsavonds poetste mijn vader alle schoenen, we kregen allemaal schoon ondergoed aan en op zijn zondags uitgedost - met drie pepermunten en drie stuivers op zak voor de collectes - gingen naar de kerkdienst. Voorgegaan door Ds. Dr. Mulder die zo goed over de geschiedenis van het land Israël kon vertellen, Ds. Van Anken die volle kerken trok zodat de mensen in de gangpaden op de galerijen op de grond moesten zitten, Ds. Van Strien en later Ds. Kreusen.
Snelbedieningszaak
Eenmaal op de technische school ben ik begonnen de oude winkelinventaris, met bakken waaruit de levensmiddelen geschept werden, eruit te slopen (nu spijt van) en een snelbedieningszaak, zoals we dat toen noemden, in te richten.
Daarvoor was het in de bedieningszaak ieder op zijn beurt wachten. Hagelslag melk of puur, krenten en rozijnen, gedroogde appeltjes en pruimen, suiker, witte of bruine basterd, vleeswaren en kaas tot zachte zeep toe, werden afgewogen en ingepakt, terwijl tijdens het wachten alle nieuwtjes uit de buurt werden uitgewisseld.
'Horen en bezorgen’
Een grote ‘horen en bezorgen’ wijk hadden we ook nog. Door heel Delft hadden we een uitgebreid klantenbestand tot in Den Hoorn toe. 's Morgens de boodschappenboekjes ophalen: bij de ene klant helemaal ingevuld uit de brievenbus gestoken, bij de ander werden tijdens een kop thee de boodschappen voor die week opgeschreven.
Dezelfde middag of de volgende dag bezorgen. Veelal 's avonds de boodschappen klaarzetten en met de hand en uit het hoofd alle bedragen optellen. De winkel stond dan vol met dozen waarvan we zo konden zien voor welke klant het was. Consumptiepatronen waren heel duidelijk: iedere klant had haar eigen herkenbare boodschappenlijst.
Eerst werd deze wijk verzorgd door mijn oudste broer Herman, toen die in militaire dienst ging door mij en toen ik huzaar werd door mijn jongere broer Jaap, totdat ook hij opgeroepen werd voor zijn militaire dienstplicht.
De Spar
Delft groeide hard, er werd flink gebouwd. Het was voor ons de kunst om met de verhuizer mee naar binnen te stappen en te proberen er een klant bij te krijgen. Vader had zich op zeker moment aangesloten bij De Spar en zo moest er ook naast de geldbedragen een rijtje spaarzegels worden opgeteld.
De boodschappen werden bezorgd met de bakfiets, op den duur voorzien van een motortje van fietsenmaker Tholens en Van Kloet uit de Frans Halsstraat. Later had deze ook nog een fietsenwinkel in de Hof van Delftlaan.
Na mijn achttiende jaar haalde ik de kruideniersboekjes door heel Delft op met mijn oude Harley Davidson Liberator van 1943, die ik alle kleuren heb laten zien: van knal rood/wit tot wit/zwart pop art. De buurt had het niet meer wanneer mijn oudste broer Herman op zijn Matchles en ik op de Harley 's morgens om zeven uur vertrokken naar ons oefenterreintje bij de Van Reineveltbrug.
4=6
Na mijn diensttijd keerde ik na een aantal stages bij De Spar terug op het ouderlijke nest. Met mijn vader ging het niet goed en die is in dat zelfde jaar, 1965 overleden aan longkanker. Mijn moeder bleef met negen kinderen achter.
De winkel had mijn vader al in 1963 laten verbouwen tot kleine supermarkt. We gingen over van De Spar naar een concurrerender systeem. Het 4=6 systeem hield in dat na het sparen van vier gulden aan zegels er zes gulden uit betaald werd. De wijk horen en bezorgen was opgedoekt en alle aandacht kwam op de winkel te liggen.
Sint Nicolaas
Met Sint Nicolaas werd één van de broers in het pak gehesen en iedereen, ook vrienden en vriendinnen werden geacht voor zwarte piet te spelen in de winkel. Met Koninginnedag werd òf de padvindersband òf het tamboerkorps van Oranjevereniging Willem II uit de Slingelandstraat ingehuurd voor een lampionnenoptocht. Bij een pond kaas of fles limonadesiroop kregen de klanten een deelnamebewijsje en een lampion voor hun kinderen en na afloop ook nog een ijsje. Druk dat het was!
Na ons trouwen
Mijn verloofde Wiesje Kapel werkte op het Spar-hoofdkantoor in Loosduinen. Na ons trouwen zijn we eerst bij een tante ingetrokken die naast de winkel woonde en na een jaar twee
deuren verder. De woonkamer werd gestookt met een kacheltje, waarvoor de petroleum in blikken gehaald werd bij Van der Ster uit de St. Olofslaan. Verder was er geen verwarming in huis. 's Winters vluchtte je zo snel mogelijk van de ijskoude keuken naar de warme huiskamer. De Lelijke Eend werd ingeruild bij de garage in de Willemstraat voor een tweedehands Renault 4. Eerste kerstdag waren we een uurtje open voor klanten die de ijstaart die ze besteld hadden konden afhalen. De meeste mensen hadden nog geen koelkast met een groot vriesvak of helemaal geen koelkast. We hadden het gevoel tussen twee werelden te leven, de hartelijk Bargoense stijl van de arbeiderswoninkjes uit de Willemstraat en de professorenwoningen aan het Westplantsoen en de deftige Hof van Delftlaan. Je leerde met iedereen omgaan en iedereen respecteren. Een klant was een klant.
Uit de zaak
De zaak werd overgenomen door jongere broer Jan. Voor een Cash & Carry aan het Haantje kreeg ik geen toestemming van de gemeente Rijswijk (agrarische bestemming). In 1970 zijn we verhuisd naar Maasluis en nadien naar Heiloo en Maarheeze. Inmiddels heb ik al weer 23 jaar samen met mijn vrouw Wiesje een eigen adviesbureau. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. De knusheid, geborgenheid en uitdagingen uit de Van der Spiegelstraat hebben we als een warme jas meegenomen.
door Peter de Bruin
Juli 2012
Zoeken
Delftse verhalen
- De Verkeerde Wereld (over Mienette Storm-van der Chijs)
- Schilderen, meiden en boten
- Herinneringen aan het Delftse Gymnasium 1940–1946
- Een kerstverhaal
- Vreemde bankbiljetten
- Gemeentearchief
- De Bourdon
- J. de Bruin boter en margarine groothandel, ook kaas en fijne vleeswaren
- Vishandel Van Oosten weet niet van stoppen
- Muziekhandel Van Buytene - Stemmen op gehoor
- Feestartikelenwinkel Brehm, plaksnorren en stinkbommen
- Rothfusz, waar karpers een naam hebben
- Pieter de Ruyter brengt stadsgeschiedenis tot leven
- Kort op de kam - over Kapsalon Voskuil
- De mozaïekkanaries van Hans Gielesen
- Groenten kopen in de Schoolstraat - ‘Mensen bedienen, dat zit in me’
- Het verhaal achter Delfts bekendste lijstenmaker
- Kloeg, in rokkostuums en manchetten
- Koos de Roos - ‘Even’ onder het spoor duurde een halve eeuw
- Wilmer: vier generaties in rookwaren
- De geheimen van drogisterij de Salamander
- Villa Vrijenban, Nieuw Plantage 58
- Mijn buurt in de Van de Spiegelstraat en Jacob Catsstraat
- Plantage 48 koestert de herinnering aan Tutein Nolthenius
- Phoenixstraat 52; interview met Margo en Philip Poppink
- Belgische chocolade
- Trouw aan de boerderij
- De archeoloog; een prettige chaos
- Friesoythe, het verhaal achter een gevelsteen
- Parfumfabriek in de achtertuin
- De telefoonzaal
- Rietveld, geschiedenis verstopt onder de begroeiing
- Buurtwinkels op de Rotterdamseweg
- Mijn eerste Taptoe Delft
Agenda
Lid worden?
Wilt u lid worden? Geef u dan op via dit formulier.