De telefoonzaal
Boven het postkantoor aan de Hippolytusbuurt (nu TOP) bevond zich tot de automatisering een zaal, waar telefonistes, gezeten op hoge krukken, onder streng toezicht van een chef-telefoniste en bespied door toezichthoudsters, de gevraagde verbindingen tot stand brachten.
In 1949 deed ik mijn intrede in dit onderdeel van de PTT. De entree was in de Papenstraat en op zondag aan de Hippolytusbuurt.
Na eerst een theoretische opleiding te hebben gevolgd mocht je naar zaal. Bij binnenkomst moest je het presentieboek tekenen. Een toezichthoudster keek hierbij op de klok en zodra de minutenwijzer versprong naar 1 minuut na je officiële aanvangstijd, werd het boek weggetrokken en had je het nakijken. Ruilverbod stond je dan te wachten, wat inhield dat je een week je dienst niet met een collega mocht ruilen. Wat door die per dag verschillende diensttijden heel vervelend kon zijn
Als nieuweling begon je aan de lokale post. Je zat voor een hoog paneel, waarop zodra een abonnee thuis de hoorn oppakte, een lampje ging branden. Je stopte een pen die aan een koord was bevestigd in dat bewuste nummer en vroeg: ‘Welk nummer?’ Vervolgens stopte je met een bijbehorende koord een pen in het gevraagde nummer.
Zo’n eerste dag vergiste je je wel eens in het soort koord en dat veroorzaakte een luid getoeter in je oor. Ook mij overkwam dat en omdat ik niet bij machte was te ontdekken waar de fout zat, trok ik zenuwachtig alle verbindingen er maar uit. Om mij heen hoorde ik de andere telefonistes” “O, u bent verbroken, verbroken, verbroken?” Ik deed alsof mijn neus bloedde.
Zo tussen negen uur en half tien ’s morgens floepten vaak veel lichtjes aan en werd er niet gereageerd op: welk nummer? Oorzaak was, dat zodra de kinderen naar school waren, de moeders met de stofdoek ook de telefoon stofvrij maakten en daarvoor even de hoorn van de haak haalden.
In die tijd werd er ook veel gebruik gemaakt van telefooncellen, want lang niet iedereen beschikte over een telefoonaansluiting. Voordat we een verbinding tot stand mochten brengen, moesten we luisteren of de aanvrager wel een dubbeltje in de gleuf deed. Hoorden we de klik niet, dan mochten we niet doorverbinden. Dat leverde vaak problemen op.
Zonder diploma van een middelbare school bleef je lokaal telefoniste. Het interlokale verkeer was verder verdeeld in diverse posten waarvan Utrecht als centraal middelpunt van ons land een zeer drukke was. Je moest geroutineerd zijn wilde je die zonder overspannen te raken bedienen. De Utrechtse telefonistes voelden zich zeer superieur en lieten goed merken, dat ze de macht in handen hadden. Je kon ze maar beter te vriend houden. Verder was er een informatiepost en een speciale post voor de veilingen in het Westland. Moest je voor de post Utrecht over stalen zenuwen beschikken, gold dat zeker en misschien nog wel meer voor de veilingpost. Binnen een kort tijdsbestek was snelheid geboden.
Eens in de zoveel tijd werd je weg geroepen voor de spraakles. Want net als bij de omroepsters van de radio in die tijd, was ABN een vereiste. Men mocht willen dat dit nog zo was…
Hoe was nu de werkwijze op deze zaal? In het kort als volgt: abonnee neemt hoorn op, hoort: welk nummer? Noemt nummer in de stad of zegt interlokaal. In dit tweede geval wordt doorverbonden naar een tafel in het midden van de zaal, daar noteert men de gewenste aansluiting op bonnetjes. Die bonnetjes worden opgehaald en bij de desbetreffende posten bezorgd.
Fabrieken zoals de Kabelfabriek, Gistfabriek en Calvé hadden een directe aansluiting op die tafel. Tegen het dubbele tarief kon men een dringend gesprek aanvragen, voor een ijlgesprek betaalde men het drievoudige. Aanvragen voor gesprekken buiten Europa behandelde de chef-telefoniste.
Ik herinner mij dat ik op eerste kerstdag op mijn post zo’n verbinding met Amerika binnenkreeg. Ik verbond door en moest. (dat was verplicht vanwege de hoge kosten) steeds controleren of het gesprek goed verliep.
Wat ik hoorde was: “Dag Piet, gaat het goed? Ja, met mij gaat het goed. Fijn, is het mooi weer? Ja, het is mooi weer. Fijn dat het goed gaat, prettige kerstdagen, dag Piet, dag moeder.” Einde gesprek,
Meteen knalde de stem van de cheftelefoniste in mijn oor: De drie minuten zijn nog niet om, zegt u dat even. Je betaalde ook al sprak je maar een minuut, sowieso voor drie minuten. Ik deed dat en met medewerking van de radiotelefoondienst werd de verbinding weer tot stand gebracht, maar het vervolg van het gesprek voegde weinig toe.
De nachtdienst werd vervuld door een man, die elke avond om half twaalf ten tonele verscheen. Alleen de nacht van zaterdag op zondag had hij vrij en dan kregen twee telefonistes die taak. Er stond een luie liberty-stoel, waarin je om beurten even kon rusten. Ik heb zelf maar één keertje nachtdienst gedaan en vond dat zo interessant, dat ik het aan iedereen die het maar wilde horen, vertelde. Ik kwam van een koude kermis thuis, ik was op van de slaap en bepaald niet in een zonnig humeur toen ik ’s morgens thuiskwam
Had je op zondagmorgen dienst, dan was er over het algemeen geen cheffin of toezichthoudster. Om de dienst dan wat te veraangenamen bestelden we bij restaurant Klein Centraal een paar huizen verderop iets lekkers. Omdat dit verboden was stond er altijd iemand op de uitkijk of er toch nog niet onverwacht controle kwam. Helaas gebeurde dat nog wel eens, waarop een van ons hangend uit het raam, de desbetreffende ober met handgebaren terugstuurde.
Het was een vrouwengemeenschap waar, bij storingen, de telefoonmonteurs, soms met blozende wangen hun werk verrichtten.
Lopend over de Hippolytusbuurt kan ik nooit nalaten even naar die ramen daarboven het oude postkantoor te kijken, waarachter zich eens het zenuwcentrum van Delft bevond.
door An Bergman
Zoeken
Delftse verhalen
- De Verkeerde Wereld (over Mienette Storm-van der Chijs)
- Schilderen, meiden en boten
- Herinneringen aan het Delftse Gymnasium 1940–1946
- Een kerstverhaal
- Vreemde bankbiljetten
- Gemeentearchief
- De Bourdon
- J. de Bruin boter en margarine groothandel, ook kaas en fijne vleeswaren
- Vishandel Van Oosten weet niet van stoppen
- Muziekhandel Van Buytene - Stemmen op gehoor
- Feestartikelenwinkel Brehm, plaksnorren en stinkbommen
- Rothfusz, waar karpers een naam hebben
- Pieter de Ruyter brengt stadsgeschiedenis tot leven
- Kort op de kam - over Kapsalon Voskuil
- De mozaïekkanaries van Hans Gielesen
- Groenten kopen in de Schoolstraat - ‘Mensen bedienen, dat zit in me’
- Het verhaal achter Delfts bekendste lijstenmaker
- Kloeg, in rokkostuums en manchetten
- Koos de Roos - ‘Even’ onder het spoor duurde een halve eeuw
- Wilmer: vier generaties in rookwaren
- De geheimen van drogisterij de Salamander
- Villa Vrijenban, Nieuw Plantage 58
- Mijn buurt in de Van de Spiegelstraat en Jacob Catsstraat
- Plantage 48 koestert de herinnering aan Tutein Nolthenius
- Phoenixstraat 52; interview met Margo en Philip Poppink
- Belgische chocolade
- Trouw aan de boerderij
- De archeoloog; een prettige chaos
- Friesoythe, het verhaal achter een gevelsteen
- Parfumfabriek in de achtertuin
- De telefoonzaal
- Rietveld, geschiedenis verstopt onder de begroeiing
- Buurtwinkels op de Rotterdamseweg
- Mijn eerste Taptoe Delft
Agenda
Lid worden?
Wilt u lid worden? Geef u dan op via dit formulier.