Delfia Batavorum logo

Gemeentearchief

door Pieter de Ruyter

De voorloper van het gemeentearchief zat in het oude raadhuis van de gemeente Hof van Delft. Het gebouw staat er nog, aan de Sint Olofslaan. Het is een statig gebouw.
Als jonge jongen hield ik al veel van geschiedenis. De verhalen van opa en oma Bouwmeester leken wel avonturen. Delft was, in hun verhalen, een rijke stad die in de middeleeuwen stadsrechten kreeg van graaf Willem I. Een stad met veel bierbrouwers en later het beroemde Delfts blauw.
Ook Govert de bultenaar kwam regelmatig voorbij. Zijn krachtige portret stond in de boeken die mijn opa liet zien. En hij staat op het dak van de Oude Kerk, in lood gegoten, op het oostelijke puntje van het koor. Hoog en grijs. Nadat mijn grootvader overleden was, vroeg ik mijn moeder èn mijn oma, om meer verhalen. Meer dan zij er kenden. Ik moest als schooljongen maar eens naar het gemeentearchief gaan, zei oma. Daar is een aardige meneer die er alles van weet, en zeg maar dat opa Bouwmeester je opa is. Ik zal toen een jaar of acht, negen geweest zijn.

In mijn schoonste kleren belde ik aan bij het gemeentearchief, een groot huis met een erker aan de rechterkant. De zware deur ging open en een deftige meneer vroeg wat ik kwam doen.
‘Meneer, ik wil zo graag wat meer weten over de geschiedenis van Delft.'
‘Kom maar mee’, zei de deftige meneer, ‘ik zal je naar de studiezaal brengen.'

Achter de volgende zware deur was een grote ruimte met leestafels en er zat een oude meneer, de archivaris, in driedelig zwart met een grijze baard. Aan de tafels zaten ernstige heren te lezen, dacht ik.
‘Nee, te studeren’, zei de deftige meneer later.
Hij vertelde aan de oude archivaris wat ik kwam zoeken in dat oude archief. Een glimlach kwam over zijn gezicht.
‘Zo, wil jij wat meer weten over de geschiedenis van Delft, en je opa is opa Bouwmeester? Ja, die heb ik wel gekend.’
Hij wees mij een plek aan een lange leestafel. Knipte een lampje aan en zei dat hij iets ging opzoeken. Na enige tijd kwam hij met een grote stapel boeken. Het ene nog groter dan de ander, 'De geschiedenis van de stad Delft' van Van Bleiswijk. Een nog groter exemplaar van Boitet. Platenboeken. Ik kon vooruit. Bladzij na bladzij trok de geschiedenis aan mij voorbij. Met mooie gravures van gebouwen en regenten. Na enige tijd kwam hij achter mij staan.
‘Vind je het mooi, jongen?’
Ik keek op en zag een paar vriendelijke ogen die op mijn opa's ogen leken.
‘Ik vind het heel mooi meneer. Mag ik nog eens vaker komen?’
De archivaris knikte.
‘Je komt maar jongen, wij hebben nog veel meer mooie boeken over Delft.’

Jaren later, toen ik in de Oude Kerk werkte, wilde ik nog meer weten over die kerk, het oudste godshuis van Delft. De broer van mijn baas, C. Goudappel, was nu de gemeente-archivaris. Hij leek op de deftige meneer uit mijn jeugd. Ik mocht wéér aan een studietafel zitten. Weer tussen andere oude mannen, die boeken lazen en aantekeningen maakten. Ik maakte op mijn manier ook aantekeningen.
Wat bleek, dr. D.P. Oosterbaan had ondertussen een mooi boek geschreven over de geschiedenis van de Oude Kerk in de middeleeuwen. Even had ik het gevoel dat al mijn studeren over de Oude Kerk voor niets was geweest. Een echte doctor had al het werk gedaan? Het bleek een mooi boek, waar ik nog veel uit kon leren.

Zoeken



Agenda

zaterdag 14 december 2024
Een spannende afsluiter van het jaar- lezing door Jeroen Windmeijer
Meer op de agenda

Lid worden?

Wilt u lid worden? Geef u dan op via dit formulier.